Gen F

Join onze community en krijg extra toegang tot artikelen, deel jouw verhaal & ...
© Belga

Als ik ga, ben ik voor altijd de bitch die een man in een rolstoel achterliet

Shana’s (24) vriend kreeg een ongeluk en zit in een rolstoel, nu durft ze hem niet verlaten

‘Bjorn en ik waren drieënhalf jaar samen toen ik twijfelde over onze relatie. We hadden het niet slecht, maar écht gelukkig was ik niet. Ik had het er steeds vaker met vriendinnen over. Was ik nu te veeleisend, of had ik gelijk dat ik de lat hoger wilde leggen? Het was zo... ingedommeld.'

'Ik was nog geen 23, maar leek op een oud mensje in mijn relatie. Bjorn ging niet zo graag uit, hij genoot meer van een filmpje op de bank. Natuurlijk vond ik dat ook leuk, voor een keer. Maar toch niet élk weekend?

 

Bjorn voetbalde, daarvoor was hij twee keer in de week weg. Dan ging ik sporten of iets doen met vriendinnen. Maar verder zaten we gewoon in de zetel. Films kijken, series kijken. Ik vroeg me steeds vaker af of we eigenlijk wel bij elkaar pasten. Of we elkaar nog iets te vertellen hadden.

 

Bjorn had die twijfels helemaal niet, merkte ik. Hij praatte wel eens over kinderen. Wilde gaan samenwonen. Als hij daarover begon, voelde het alsof ik geen adem meer kreeg. Ik voelde vanbinnen dat onze relatie dood aan het bloeden was. Dat ik de knoop moest doorhakken en een punt moest zetten achter ons.

 

Ik stelde het uit, omdat ik er zo tegen op keek. Bjorn was geen slechte jongen, en ik wist dat hij enorm gekwetst zou worden als ik hem zou zeggen wat ik écht voelde.’

 

‘Ik denk dat hij het niet gaat halen’

‘En toen kwam het telefoontje van zijn moeder. Bjorn werkte in de bouw, was van een stelling naar beneden gedonderd, in allerijl naar het ziekenhuis gebracht. “Ik denk dat hij het niet gaat halen”, huilde zijn moeder aan de telefoon.

 

Toen ik hem zag liggen op de intensive care, brak mijn hart. Hij lag er zo hulpeloos, zo kwetsbaar. Ik voelde liefde voor hem – of was het medeleven?

Samen met zijn moeder zat ik te waken aan zijn bed. Hij werd in coma gehouden om zijn lichaam zo veel mogelijk de kans te geven te vechten. En hij kwam erdoor. Ik heb staan huilen in zijn moeders armen toen hij wakker werd. Zo blij was ik, zo gelukkig dat Bjorn er nog was.

 

Maar het verdict was hard: Bjorn zou nooit meer kunnen lopen. Het was de eerste keer dat ik hem zag huilen. Hulpeloos, machteloos. “Ik wil er niet meer zijn”, fluisterde hij. De vechter in mij werd wakker. “Natuurlijk wel”, zei ik. “Het maakt niks uit. Je bent er nog.”

 

Hij zei me dat ik weg mocht gaan, dat hij het zou begrijpen. Hij gaf me mijn vrijheid terug, zei hij. Ik riep dat ik nooit weg zou gaan. En ik meende het.

 

Het was het moment, de opluchting omdat hij het had gehaald, het verdriet dat ik met hem mee voelde. Het gaf me een boost. Op dat moment geloofde ik oprecht dat ik met hem verder wilde.’

 

‘Hij is gelukkig. Ik daarentegen...’

‘Een jaar later woonden we samen. Bjorn verbleef nog een tijd op een revalidatieafdeling, maar toen hij daar weg mocht, verhuisde hij naar een aangepast appartement en trok ik bij hem in. Hij is gelukkig. En ik? Ik voel me net als voor het ongeluk. Ik sta zelfs verder: nu twijfel ik niet meer, ik wéét dat ik weg wil. Maar ik kan het niet.

Bjorn heeft zich na zijn uitspraak in het ziekenhuis over me mijn vrijheid teruggeven nu helemaal aan me vastklampt. Ik ben zijn ochtend, zijn middag, zijn avond én zijn nacht. Ik ben intussen afgestudeerd en aan het werk, hij is thuis en doet het huishouden.

 

Sinds een maand doet hij vrijwilligerswerk, maar dat is maar twee middagen per week. Natuurlijk kijkt hij uit naar het moment waarop ik thuis kom. Hij wil mijn verhalen horen, maar heeft zelf niets te vertellen. Terwijl mijn wereld helemaal lijkt open te plooien sinds ik werk, wordt die van hem alleen maar kleiner... Hoe meer hij me nodig heeft, hoe moeilijker het wordt om te vertrekken.

 

Ik blijf ook voor “de mensen". Ik heb het afgelopen anderhalf jaar te vaak gehoord dat ze me zo bewonderen. Dat het zo knap is wat ik doe. Hoe kan ik nu nog vertrekken? Als ik ga, ben ik voor altijd de bitch die een man in een rolstoel achterliet. Die niet voorbij dat karretje kon kijken.

 

“Hij is nog altijd dezelfde, alleen zijn benen willen niet meer mee”, hoorde ik zijn moeder een tijd geleden zeggen. Maar dat is helemaal niet waar! Natuurlijk is Bjorn niet meer dezelfde. Hij heeft verdomme een ongeluk gehad. Zijn toekomst is in scherven uit elkaar gevallen. Hij heeft niets meer.

 

De vrienden die in het begin kwamen, bleven na een tijd weg. Bjorn kan niet meer voetballen, kan niet meer zomaar op stap. Alles vraagt voorbereiding en hulp. Ik neem het zijn vrienden niet kwalijk, ze zijn nog jong, life goes on...

 

Op opstandige momenten vraag ik me af hoe het met mij zit. Ben ík niet jong? Gaat míjn leven niet verder? Heb ik niet het recht gelukkig te worden?

 

Maar die momenten zijn in de minderheid. Het meeste van de tijd voel ik mee met Bjorn. Ik hou wel van hem, als een zus van haar broer. Als van een goede vriend. Meestal kan ik me er bij neerleggen dat dit mijn lot is. Dan denk ik: “Ach, de liefde. Toch een overschat gegegeven.”

 

Maar over de toekomst denk ik niet na. Dat durf ik niet. Als ik verder kijk dan vandaag en morgen, panikeer ik. Want dan besef ik dat ik vastzit. Net zoals Bjorn gekluisterd is aan zijn rolstoel, ben ik vastgeklonken aan hem...’

 

Lees ook:

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content

' ' '