Gen F

Join onze community en krijg extra toegang tot artikelen, deel jouw verhaal & ...

'Ik ben bang dat ik ooit een ongeluk heb met mijn goede arm. Dan kan ik niets meer.'

Lien (29) werd geboren zonder linkerhand en -onderarm

De redactie

Brute pech zorgde ervoor dat Lien een lichaamsdeel mist. Zij vertelt hoe ze daarmee omgaat en hoe (on)praktisch zo’n prothese echt is. Haar moedige strijd maakt haar tot de sterke vrouwen die ze vandaag is. Lien (29) werd geboren zonder linkerhand en -onderarm. Ze draagt al sinds haar derde een prothese.


‘Dertig jaar geleden waren mijn ouders voor de eerste keer in blijde verwachting. Op de laatste echografie had ik nog twee armen en tien vingers, maar bij de geboorte ontbrak een stuk van mijn linkerarm. Omdat mijn ouders daar niet op waren voorbereid, werd ik meteen weggenomen. Mijn mama mocht me zelfs geen twee seconden zien. De verloskundigen wilden haar eerst inlichten omdat de shock anders misschien te groot zou zijn. Voor mijn ouders was het ook een verrassing dat ik zonder onderarm werd geboren. Hoe dat komt, weet niemand. In die tijd werd tijdens de zwangerschap slechts een drietal echo’s gemaakt, maar de kans is groot dat mijn navelstreng een deel van mijn arm afbond, want ter hoogte van mijn stompje was er een korstje.’

Schoenveters strikken als de beste


‘Toen ik drie jaar was, kreeg ik mijn eerste prothese. Ik weet daar nog weinig van, maar op de speelplaats verloor ik die meer dan eens (lacht). Hoewel ik maar één arm had, was ik niet voorzichtiger dan vrienden of vriendinnen. Ik heb thuis een collectie van protheses, en die missen bijna allemaal een duim of pink. Als je er dan toch eentje draagt, moet je hem gebruiken. Mijn papa heeft er ook altijd zijn missie van gemaakt om ervoor te zorgen dat ik nooit achterop hinkte. Zo kon ik fietsen en schoenveters strikken nog voor mijn leeftijdsgenoten dat onder de knie hadden. Als klein meisje wist ik al wel dat handenarbeid later geen optie zou zijn. Ik wilde graag kapster worden, maar als er nu één ding was dat ik écht niet kon worden, was het dat wel.’

Mijn prothese, mijn houvast


‘De ene draagt een bril, de andere draagt steunzolen. Voor mij was mijn beperking niet meer dan dat. Ik werd als kind of tiener nooit gepest, maar toen ik begon te puberen, was ik best onzeker over mezelf. Mijn prothese was mijn houvast. Ik moest en zou er altijd eentje dragen, ook als ik ging zwemmen en zo’n prothese meer tegenwerkte dan wat anders. Op vakantie droeg ik bijna altijd een kledingstuk met lange mouwen, zelfs al was het snikheet. Ik stelde me toen vaak de vraag waarom ik anders was. Ik wilde niet dat iemand me zonder prothese zag, maar als ik heel eerlijk ben, draag ik mijn prothese eerder voor anderen dan voor mezelf.’

Na een tijdje mocht ik niet meer deelnemen aan basketbalwedstrijden omdat mijn prothese als een gevaarlijk voorwerp werd beschouwd.


Ik wil koste wat het kost vermijden dat mensen die me niet kennen, meteen een oordeel vellen omdat ik maar één arm heb. Dat gebeurde al eens toen ik me als tiener aansloot bij een basketbalclub. Na een tijdje mocht ik niet meer deelnemen aan wedstrijden omdat mijn prothese als een gevaarlijk voorwerp werd beschouwd. Maar zonder prothese kon ik geen enkele bal meer vangen. Ik ben dan maar gestopt. Dat vond ik een spijtige zaak, want op zulke momenten merk je pas dat je een beperking hebt. En dat je ook door anderen wordt beperkt.’

28.000 euro voor een prothese


‘Ik ben ondertussen even vaak van prothese veranderd als andere vrouwen van schoenen wisselen (lacht). Ik heb een vast en een elektrisch exemplaar. Dat laatste kost 28.000 euro, de prijs van een dure wagen. Dat bedrag werd gelukkig betaald door de ziekteverzekering, maar tegenwoordig moet je zelf al 3.000 euro ophoesten. Mijn vaste prothese gebruik ik vooral om mee te werken. Mijn elektrische is daarvoor te zwaar en te lomp. Bovendien moet ik die opladen, en dat is een nadeel, maar die toestanden zijn al erg verbeterd ten opzichte van vroeger. Toen ik nog een kind was, werd die batterij namelijk weggemoffeld onder mijn kledij. Naar het toilet gaan was de hel. Dankzij mijn elektrische prothese kan ik al veel meer. Als ik vroeger de pepermolen wilde gebruiken, moest ik die altijd onder mijn oksel stoppen om vervolgens te draaien. Nu kan ik de pepermolen met mijn prothese vastnemen en gebruik ik hem zoals iedereen dat doet.

Luiers verversen met één arm


‘Mijn prothese was lang een onderdeel van mij, maar dat is veranderd sinds ik vorig jaar mama werd van een tweeling. Het is een extra hulp, maar ik kan evengoed zonder. Nu de kindjes nog zo klein zijn, durf ik mijn prothese niet altijd te gebruiken. Ik heb schrik dat ik hen er pijn mee doe. Bovendien gaat het soms zelfs sneller met één hand. Ik was en kleed hen aan en zelfs luiers verversen lukt vlot. Mijn man Wesley neemt de boel af en toe eens over, maar ik kan het sneller dan hij. Ik heb mijn elleboog gelukkig nog, en daarmee kan ik ook al wat bereiken.’

Nothing is impossible


Ik heb schrik dat ik op een dag een ongeluk krijg met mijn goede arm. Zo kreeg ik eens een bal tegen mijn vinger, met een barst tot gevolg. Ik kon me niet meer wassen of aankleden. Dat wil ik nooit meer meemaken. Ik wil zo lang mogelijk zelfstandig zijn. Wesley maakt zich daar soms kwaad om, want ik probeer eerst alles drie keer vooraleer ik hulp vraag. Toen ik nog jonger was, vermeed ik vaak bepaalde zaken. Zo at ik vegetarisch, puur omdat ik geen vlees kon snijden en niet wilde dat iemand dat in mijn plaats deed. Tegenwoordig neem ik op restaurant mijn eigen bestek mee. Dat is voorzien van een handvat, zodat mijn prothese het kan vasthouden. Zo zie je maar: het is niet omdat je een arm of been mist, dat je niets meer kan. Nothing is impossible.

Tekst: Marijke Clabots

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content

' ' '