Gen F

Join onze community en krijg extra toegang tot artikelen, deel jouw verhaal & ...

‘In de VS zijn er zelfs steden en bedrijven waar gebarentaal de voertaal is.’

Geert (31) en Sarah (31) zijn een doof koppel

De redactie

Echtelieden Sarah (31) en Geert (31) vertellen hoe het is om als doof duo door het leven te gaan.  Hij draagt een hoorapparaat, zij een cochleair implantaat, net als hun twee dove zoontjes.

Sarah: ‘Zeven jaar geleden leerden Geert en ik elkaar kennen in een dovenclub in Turnhout. Hij was een vriend van mijn jongste broer, die ook doof is. Acht maanden na onze eerste ontmoeting werden we een koppel. Intussen zijn we getrouwd en hebben we twee dove kinderen. Yaro is bijna drie en Kyan viert in september zijn eerste verjaardag.’

Geert: ‘Sarah en ik zijn doof omdat we werden geboren met connexine 26, een genetische afwijking die gehoorverlies en doofheid veroorzaakt. Daar kwamen we achter toen we ons lieten testen in het Centrum Medische Genetica van het UZA.’

De nieuwe test gaf wel duidelijkheid, en daardoor konden we ons voorbereiden op het ouderschap.

Sarah: ‘Voor we aan kinderen begonnen, wilde ik weten waarom we doof zijn, want zowel Geerts ouders als de mijne zijn horend. Toen ik nog een kind was, stond de medische wetenschap nog niet zo ver en werd er geen specifieke oorzaak gevonden. De nieuwe test gaf wel duidelijkheid, en daardoor konden we ons voorbereiden op het ouderschap. Dat is ook nodig, want een doof kind moet zo snel mogelijk beginnen met therapieën zoals logopedie en audiologie, en de wachtlijsten zijn lang.’

Geert: ‘Yaro kreeg zijn eerste therapie toen hij amper tien maanden was. Kyan schreven we nog voor zijn geboorte in, maar hij staat nog steeds op de wachtlijst.’

Tweetalige opvoeding

Geert: ‘Gebarentaal is van kinds af aan mijn moedertaal. Zodra ik werd geboren, leerde mijn mama het zodat ze met mij kon communiceren. Geen overbodige luxe, want ook een van mijn zussen is slechthorend.’

Sarah: ‘Ik kan gebarentaal, maar ben ook gefocust op spraak. Sinds mijn 18de draag ik een cochleair implantaat waardoor ik geluiden waarneem, al kan ik niet horen zoals iemand die niet doof is.’

Ik ben 31 jaar en al heel mijn leven doof. Zelfs met de beste wil van de wereld kan ik die schade niet meer inhalen.

Geert: ‘Yaro draagt twee implantaten. Kyan heeft er eentje en krijgt in december zijn tweede. Hoewel onze zoontjes nog jong zijn, hebben ze nu al een cochleair implantaat omdat dat beter is voor hun ontwikkeling. Ik ben daar te oud voor. Ik ben 31 jaar en al heel mijn leven doof. Zelfs met de beste wil van de wereld kan ik die schade niet meer inhalen. Ik draag wel een hoorapparaat, maar zonder duidelijk mondbeeld begrijp ik niet wat mensen zeggen. Liplezen lukt ook alleen wanneer men traag spreekt.’

Sarah: ‘Geert en ik gebruiken onderling vooral gebarentaal, maar Yaro en Kyan voeden we tweetalig op. Een bewuste keuze, want daardoor geven we hen betere kansen. We vinden het belangrijk dat ze goed kunnen spreken en verstaanbaar zijn. Onze oudste heeft beide talen min of meer onder de knie en kan zich al goed uitdrukken. Dat is een groot voordeel, niet alleen later op de arbeidsmarkt, maar ook voor sociale contacten.’

Kleine wereld

Geert: ‘Wij wonen vrij afgelegen, waardoor we weinig contact hebben met andere doven. De dovengemeenschap is een kleine wereld. Als we elkaar willen zien, moeten we ons al met de wagen verplaatsen. Voor mij is het niet eenvoudig om met horende mensen te praten, tenzij ze ook gebarentaal kennen. Dat is eerder uitzondering dan regel, waardoor ik weinig contacten heb. Dat wil ik niet voor mijn kinderen. Ik wil dat ze vriendjes in de buurt hebben, die te voet of per fiets bereikbaar zijn.’

Dit type onderwijs heeft onze voorkeur omdat het niveau hoger is en ze vanaf jonge leeftijd contact hebben met horende mensen, wat alleen maar een voordeel is.

Sarah: ‘Weldra gaat Yaro naar de kleuterschool, maar de meeste dovenscholen zijn gevestigd in steden zoals Hasselt, Antwerpen en Gent. Dat is voor ons niet haalbaar door de afstand, maar omdat Yaro beide talen leert, kan hij naar het reguliere onderwijs, weliswaar met de hulp van een tolk. Dit type onderwijs heeft onze voorkeur omdat het niveau hoger is en ze vanaf jonge leeftijd contact hebben met horende mensen, wat alleen maar een voordeel is. Vanaf september krijg hij ook tweemaal per week logopedie en audiologie, zodat hij (mede)klinkers kan onderscheiden zonder mondbeeld en correct leert spreken.’

Nooit de betere kandidate

Sarah: ‘Ik voel me niet beperkt omdat ik doof ben, maar ik word er wel regelmatig op afgerekend. Ik heb een master industrieel ingenieur in de scheikunde. Ik kan vlot praten met horenden, maar toch vind ik geen job binnen mijn sector. Nu werk ik halftijds als PAB-assistent en begeleid ik onder andere mijn vader, die MS heeft. Wanneer ik solliciteer, word ik vaak uitgenodigd voor een gesprek, maar nadien krijg ik altijd te horen dat ze met een betere kandidate in zee gaan. Ik heb intussen aanvaard dat ik moeilijk werk vind door mijn handicap. Ik ben niet de enige dove vrouw met een hoog diploma, maar zonder de hulp van een gebarentolk kan ik geen vergaderingen volgen en ik kan ook niet zelfstandig telefoneren.’

Geert: ‘Ik werk als landbouwer en run samen met mijn horende schoonbroer de boerderij van mijn ouders. Ik verricht vooral handarbeid terwijl hij zich bezighoudt de administratie en contact met klanten. Maar alle beslissingen gebeuren na onderling overleg. Een mooi voorbeeld van een goede samenwerking tussen dove en horende mensen.’

Hoewel de kans klein is, blijf ik zoeken naar werk binnen mijn sector.

Sarah: ‘Omdat Geert en zijn schoonbroer zelfstandigen zijn, krijgen ze geen tegemoetkoming van de overheid. Dat is niet eerlijk, want werkgevers hebben daar wel recht op. Ach, het is wat het is. Hoewel de kans klein is, blijf ik zoeken naar werk binnen mijn sector. Ik hoop dat een bedrijf mij aanvaardt om wie ik ben. Maar we lopen wel tegen meerdere zaken aan omdat we doof zijn. Tv-programma’s en films kunnen we onmogelijk volgen zonder ondertiteling of gebarentolk. Als we met de kinderen op stap gaan, mogen we ze ook geen seconde uit het oog verliezen, waardoor we vaak niet kunnen babbelen met andere mensen. Ik heb maar één paar ogen, en om een gesprek te voeren heb ik ook mijn zicht nodig.’

Uit de boot

Geert: ‘Soms voelen we ons buitenstaanders omdat we doof zijn. Anno 2018 zijn in België nog bijna alle voorzieningen gericht op horende mensen. We vallen vaak uit de boot.’

Dove mensen worden vaak ten onrechte als dom bestempeld, maar we zijn net zo intelligent als anderen.

Sarah: ‘In de VS zijn er zelfs steden en bedrijven waar gebarentaal de voertaal is. Er zijn ook universiteiten voor dove personen. Op dat vlak schiet ons land tekort. Ik zou het geweldig vinden mocht dat hier ook mogelijk zijn, maar voorlopig moeten we ons behelpen met gebarentolken, hoorapparaten en implantaten. Dove mensen worden vaak ten onrechte als dom bestempeld, maar we zijn net zo intelligent als anderen. We zijn alleen beperkt in communicatie. Als gebarentaal een verplicht vak op school was, zouden we elkaar veel beter verstaan. Maar intussen moeten we onszelf voortdurend verbeteren om in de horende wereld te kunnen overleven.’


 

Tekst: Marijke Clabots

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content

' ' '