Gen F

Join onze community en krijg extra toegang tot artikelen, deel jouw verhaal & ...

'als ik wegga, heb ik zijn dood op mijn geweten.'

Elodie (26) blijft bij haar vriend omdat hij dreigt met zelfmoord

Het aantal scheidingen in ons land stagneert voor het eerst sinds jaren. Hoera, meer happy koppels! Of is het toch niet zo eenvoudig? Elodie wil haar vriend Devon verlaten, maar de angst dat hij zichzelf iets zou aandoen is te groot.

Elodie is 26, en al 6 jaar samen met Devon.

 

‘Twee keer ben ik weggegaan bij Devon. Twee keer is hij net op tijd gevonden. Het was geen loos dreigement, geen schreeuw om hulp. Zonder mij wil hij niet leven, zegt hij. En dat meent hij...

 

Ik kende Devon van in het jeugdhuis waar we uitgingen met vriendinnen uit de buurt. Hij was de bad boy. Kwam geregeld in de problemen door zijn gedrag. Als er werd gevochten, was hij er bij. Hij dronk te veel. Was nogal op zichzelf. Maar ik zag ook zijn andere kant.

 

Op een avond – hij had weer te veel gedronken en raakte in discussie met een van de andere jongens – hield ik hem tegen. Ik nam hem mee naar buiten waar we begonnen te praten. Ik weet niet waarom, maar tegen mij praatte hij open en eerlijk. Ik zag de pijn in zijn ziel. Hij kwam uit een destructief gezin met een agressieve -vader en depressieve moeder. Pas negentien was hij, maar hij had al veel te veel gezien.

 

Een jaar later werden we een koppel. Smoorverliefd was ik intussen op zijn duistere, getormenteerde ziel. -Verslaafd aan het feit dat hij zo exclusief was. Alleen bij mij liet hij zijn kwetsbare kant zien, alleen aan mij zei hij dat ik de reden van zijn bestaan was.

 

Niemand begreep wat ik in hem zag. Mijn ouders, mijn vriendinnen, allemaal probeerden ze op me in te praten. Dat zorgde alleen maar dat ik nog meer naar hem toe trok. Ik wist wie Devon écht was, zij hadden geen idee.’

 

Arm maar gelukkig

‘We waren een paar maanden een koppel toen hij thuis met ruzie vertrok. Een halfjaar heeft hij bij ons thuis gewoond, maar ook dat liep mis. Devon had nu eenmaal sombere momenten en dan was hij onhandelbaar. Ik kende hem intussen, wist dat ik hem dan even met rust moest laten. Maar mijn ouders pikten zijn gedrag niet. “Hij mag hier wonen, gratis. Het enige wat we vragen, is een beetje respect”, zeiden ze. Ik begreep het, maar ik begreep Devon ook.

 

Toen we een jaar verder waren, zochten we ons eigen appartementje. Devon had een job gevonden als postbode. Perfect voor hem, dacht ik. Niet de hele dag een baas die op zijn vingers keek, veel buiten... Ik studeerde intussen verder. We hadden weinig geld, maar we hadden elkaar.

 

Alleen, het werd alsmaar moeilijker om Devon gelukkig te houden. Hij kreeg woedeuitbarstingen. Dan was het alsof er een andere Devon naar voren stapte. Onredelijk was hij, verbaal ontzettend agressief. Na zo’n bui voelde hij zich ontzettend schuldig, overlaadde hij me met excuses en “het zal nooit meer gebeuren”. Maar het gebeurde iedere keer opnieuw.

 

Stilaan begon ik te zien wat mijn ouders en vriendinnen me al die tijd hadden gezegd: Devon mocht dan wel een gebroken ziel zijn, ik was geen hulpverlener. Ik moest aan mijn eigen geluk denken. Voor Devon zou ik altijd moeten zorgen, mezelf altijd opzij moeten zetten.

Van minnares naar mama

Drie jaar geleden vertelde ik hem dat ik een tijd weg wilde. Hij begreep het niet, we hadden het toch goed? Ik zei hem dat ik uitgeput was door zijn wisselende stemmingen, dat ik nood had aan rust, stabiliteit.

 

Ik zou naar mijn ouders gaan voor even. Eigenlijk reageerde hij rustig op mijn boodschap. Akelig rustig.

 

Die avond kon ik niet slapen. Ik miste hem – natuurlijk miste ik hem, het is niet omdat ik bij hem wegging dat ik niets meer voor hem voelde – en ik maakte me zorgen. Ik sms’te hem, er kwam geen antwoord.

 

Ik kreeg een verschrikkelijk voorgevoel, ben om één uur ’s nachts naar ons appartement gereden. Hij lag op de zetel te slapen. En toen zag ik de doosjes pillen. Allemaal leeg. Ik voelde nog een hartslag, belde een ziekenwagen. Twintig minuten hebben ze hem gereanimeerd, zijn maag werd leeggepompt, pas drie dagen later kwam hij weer bij.

 

Al die tijd had ik naast hem gezeten. Ik praatte tegen hem, huilde om hem. Ik besefte dat ik echt van hem hield. Zijn zelfmoordpoging werd onze verzoening.

 

Hij beloofde dat hij in therapie zou gaan, dat hij iets zou doen aan zijn buien. En ik geloofde in onze toekomst samen. Het moment dat ik hem had gevonden had er zo hard ingehakt. De gedachte dat hij het niet zou halen, dat hij dood zou gaan en dat dat door mij zou komen... Het was te heftig. Dat wilde ik niet op mijn geweten hebben.’

 

‘Anderhalf jaar later stonden we weer op hetzelfde punt. Devon was in therapie gegaan, maar hij veranderde niet. Zijn buien bleven komen, zijn somberheid leek alleen maar toe te nemen. De psycholoog had het over borderline, maar medicatie wilde Devon niet. Hij zou er zelf aan werken, zei hij.

 

Gek werd ik er van: hij wilde geen échte hulp, en ik moest leven met de gevolgen van zijn daden. Ik praatte met vriendinnen, met een therapeut en kwam tot de conclusie dat ik moest durven te kiezen voor mezelf. Ik kon hem niet redden als hij zichzelf niet wilde redden.

 

Dus ging ik opnieuw weg bij hem. 'Ik doe het weer', zei hij toen ik de deur uitliep. Vier uur later kreeg ik telefoon van zijn beste vriend, die hem nét op tijd had gevonden. Weer reed ik naar het ziekenhuis. Ik zag amper de weg door mijn tranen heen. Ik huilde niet alleen voor Devon, maar ook voor mezelf.

 

Hoe hard ik het mezelf ook had ingeprent, ik kon niet leven met het feit dat hij zou doodgaan vanwege mij. Daar, in de auto, besefte ik dat ik niet weg kon bij hem. Ik was verliefd geworden op zijn exclusiviteit, nu pas voelde ik de zwaarte van zo’n liefde. Verstikkend, zwaar, heftig.

 

Weer heb ik aan zijn bed gezeten. Gehuild met zijn hand in de mijne.

 

Een verzoening is er niet echt meer gekomen. Ik heb hem beloofd dat ik niet meer weg zou gaan bij hem, als een kind keek hij me aan. Ik ben zijn partner niet, ik ben de moeder die hij nooit had en die hij zo hard nodig had. Ik moet voor hem zorgen, en als ik dat niet doe, gaat hij dood.

 

Het klinkt heel hard, heel koud. Maar na zes jaar zijn mijn tranen op. De hoop is vervlogen. De liefde is weg. Ik blijf alleen maar omdat ik wéét dat ik niet kan leven met de erfenis die hij zou achterlaten. Ik hoop dat hij ooit genoeg krijgt van mij. Dat hij weg wil. Dat is het enige waar ik nog naar kan uitkijken. Want zelf ga ik niet meer weg. Nooit meer...’

 

Wie vragen heeft over zelfdoding kan terecht bij zelfmoord1813.be, of bellen naar 1813

 

Lees ook:

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content

' ' '