Alle couturiers zijn modeontwerpers, maar niet alle modeontwerpers zijn couturiers. Snappie? Couture is namelijk een verzamelnaam voor unieke – lees: onbetaalbare – en op maat gemaakte stukken, in tegenstelling tot prêt-à-porter of ready-to-wear: mode die meteen de winkel in kan.
Om tot de club van de haute couture te mogen toetreden moet een designer benoemd worden door de Parijse Chambre Syndicale de la Couture. Een paar voorwaarden:
- De kleding moet in een eigen atelier vervaardigd worden.
- In de ateliers moeten minstens twaalf personen – 'les mains' in het jargon – werken.
- De couture moet twee keer per jaar op de catwalk getoond worden.
Bekende couturehuizen die nu nog altijd meedoen aan dat elitaire modecircus zijn Givenchy, Chanel en Christian Dior. Bij dat laatste label staat de Belgische ontwerper Raf Simons al een paar seizoenen aan het hoofd. Hij interpreteert couture op een nieuwe manier: "Als we ons niet aanpassen aan wat vrouwen in deze maatschappij nù bezighoudt, dan zal couture gewoon verdwijnen." En dus presenteerde Simons een zeer gevarieerde en internationale collectie (boven) met zowel westerse als Aziatische en Afrikaanse invloeden.
Karl Lagerfeld wist bij Chanel (onder) opnieuw indruk te maken met een megalomane setting. De modellen liepen over een door wrakhout afgelijnde runway tegen de achtergrond van een futuristische grootstad. De kleren waren zeer herkenbaar – Chanel betekent tweed mantelpakjes – maar de verrassing zat ’m in de prachtige stoffen en onverwachte referenties. Denk onder andere rockabillykapsels en cowboyhoeden 2.0.
Ook al weten we dat deze sublieme creaties wellicht nooit – oké, zeer zeker nooit – in onze kast zullen belanden, toch blijft couture kijken héél fijn.
Ook zin om weg te dromen? De volledige collecties bekijk je op websites als Style of die van Vogue.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier