Maya heeft geld geërfd van haar grootouders en besloot daarmee haar droom na te jagen: haar saaie kantoorjob opgeven en een koffiebar beginnen. Die lijkt voorlopig goed te draaien. Alleen in de liefde loopt het wat minder. Of komt daar binnenkort verandering in?
We zijn acht weken later en vandaag is de grote opening van Jarnes zaak. Hoewel de verbouwing eerst tegenviel, is het daarna toch allemaal vlot gegaan en kon hij zelfs openen op de datum die hij op voorhand voorop had gesteld. Titus woont nog steeds in Iris’ flat en werkt nog altijd bij mij. Er blijft een soort onhandigheid tussen ons, en af en toe valt er nog wel eens een beker koffie op de grond, maar al bij al is hij een goede werker. Ik heb nog altijd gevoelens voor hem, dus ben ik stiekem opgelucht dat Iris nog geen stap verder is gekomen met hem. Niet dat ik het hen niet gun, maar ik zou het er wel moeilijk mee hebben om hen samen te zien. Over een maand heeft hij genoeg verdiend om een waarborg van drie maanden huur te betalen voor een studio en gaat hij op zoek naar een eigen plek. Dat zal alvast helpen. Ik weet niet of hij dan nog bij mij blijft werken. Ik weet ook niet of ik dat nu leuk zou vinden of niet.
Ik heb Titus nodig in de zaak, maar mijn leven zou zo veel makkelijker zijn als ik afstand van hem kon nemen.
Ik heb hem nodig, maar mijn leven zou zo veel makkelijker zijn als ik afstand van hem kon nemen. Eigenlijk zou ik een maand op reis moeten gaan: drinken, feesten, seks hebben met onweerstaanbaar knappe vreemdelingen die ik nooit meer terugzie… Maar nee, ik moest zo nodig mijn eigen zaak beginnen. Ik dacht dat ik geen behoefte meer zou hebben aan lange vakanties als ik alleen maar deed wat ik graag deed. En tot nu toe was dat ook zo. Maar de laatste maanden is het me allemaal wat te veel geworden. Ik negeer mama’s telefoontjes en berichtjes nog steeds, en Myrthe negeert de mijne. Ik mis hen allebei zo hard. Ik adem diep in, loop naar de overkant met de ingepakte sanseveria die ik voor Jarnes zaak heb gekocht en bereid me voor op een moeilijke avond. Het is best druk op het feestje. De meeste mensen ken ik niet, op een paar buurtbewoners na, zoals Bert van het restaurant een eindje verder. Ik loop meteen naar Jarne toe, die diep in gesprek is met een man en een vrouw, maar zich meteen naar me toe draait als hij me ziet. Hij glimlacht stralend.
‘Hey’, zeg ik, en ik geef hem een kus op zijn wang. Daarna overhandig ik hem de plant. Hij lacht. ‘Wat is er zo grappig?’ vraag ik. Hij wijst naar de bar. Daarop staan al drie sanseveria’s, allemaal ingepakt of met een strik errond. ‘O jee, en ik maar denken dat ik origineel was.’ ‘Dat krijg je dan als je een retrocafé opent. Maar ik vind het eigenlijk net tof, want maar één sanseveria voor het raam, dat werkt toch niet. Nu kan ik een mooi rijtje maken, dat heeft tenminste impact.’ ‘Nou, dat heb ik dan goed ingeschat.’ ‘Ik vraag me wel af wat het over me zegt dat iedereen me planten geeft die je zelfs met de beste wil van de wereld niet kan laten doodgaan.’ ‘Dat je voorlopig geen huisdier moet nemen?’ Hij lacht. Er komen mensen naar hem toe. ‘Ik laat je even’, zeg ik, en ik leg mijn hand een seconde lang op zijn bovenarm.
Ze komen samen binnen?
Daarna ga ik naar Bert, die wat in z’n eentje ongemakkelijk staat te drentelen. ‘Hey’, zeg ik. ‘O, Maya, ik ben zo blij dat je er bent. Ik was net aan het overwegen om naar huis te gaan omdat ik hier niemand ken, maar ik wil natuurlijk ook niet onbeleefd zijn.’ ‘Hoe gaat het met je? Date je nog steeds met die Michael?’ ‘God, nee, hij bleek een player te zijn. Story of my life. Ik weet echt niet waar al die mannen zitten die daadwerkelijk op zoek zijn naar een relatie.’ Hij haalt zijn schouders op. ‘Maar hoe gaat het met jou? Jij hebt je portie drama ook wel gehad. Echt waar, ik dacht dat ik doodging toen die knappe Otto die nog knappere Jarne sloeg. Het leek wel die scene uit die Bridget Jones-film, waarin Colin Firth en Hugh Grant vechtend door de straat rollen. Zó sexy. Die twee acteurs zijn intussen een pak ouder, maar ik zou ze eerlijk gezegd nog steeds niet uit bed schoppen. Hoewel Hugh Grant er behoorlijk eng uitzag in de ene horrorfilm, en niet echt aantrekkelijk. O, en toen hoorde ik dat je moeder ervandoor was met die Otto.’
Bert ratelt maar door en ik stop met luisteren, want Titus is zonet binnengekomen. Met Iris. Hij loopt gewoon naar Jarne, maar voor mij lijkt hij in slow motion te bewegen, zo goed ziet hij eruit. Nu hij wat geld heeft, is hij kleren gaan kopen, en hij heeft duidelijk zijn eigen stijl gevonden. Nu hij geld verdient, zich nuttig voelt, een dak boven zijn hoofd heeft en zich geliefd voelt, heeft hij daarbovenop een hernieuwd zelfvertrouwen, waardoor hij rechter loopt, een veertje in zijn tred heeft en vaak lacht. Dat alles maakt hem nog aantrekkelijker dan hij al was en maakt het voor mij nog moeilijker om bij hem in de buurt te zijn. Ik gebruik Iris wel als excuus om bij hem weg te blijven. ‘Ik laat jullie alleen’, zeg dan ik tegen haar, waarvoor ze heel dankbaar is. Ze zou eens moeten weten wat voor slechte vriendin ik ben. Ik verontschuldig me bij Bert en ga naar hen toe. Ik moet toch op z’n minst even gedag zeggen.
En ik dacht dat ik origineel was
Ik lach als ik zie wat Titus in zijn handen heeft. Verrast kijkt hij naar z’n sanseveria met een strik eromheen. ‘Wat is er zo grappig? Is het een erg fout cadeau? Had ik toch een fles wijn moeten meenemen?’ ‘Nee’, zeg ik. ‘Het is een goed cadeau. Heel goed. Iets té goed.’ Ik wijs naar de toog. Hij kreunt. ‘En ik dacht net dat ik zo origineel was.’ ‘Same. Die in plastic verpakt is die van mij.’ Hij lacht. ‘Ik dacht ook dat ik origineel was.’ ‘Dan wordt het maar een themacafé. War vind je er trouwens van?’ Ik kijk naar de jaren-vijftig-tegelvloer, de formica tafeltjes en stoelen en de vele metalen reclameborden aan de muur, en zeg: ‘Supergezellig, eigenlijk. En zo anders dan mijn eigen zaak dat het echt een aanvulling is en geen concurrentie. Ik zal hier zeker komen eten of drinken op mijn vrije dag. We hebben trouwens ook voor andere sluitingsdagen gekozen.’ ‘Slim.’ ‘We zouden ook wel gek zijn om dat niet te doen.’
Er is niks gênants aan gevoelens hebben, maar wel aan afgewezen worden. Ik zou Titus niet meer onder ogen durven te komen.
‘Ik ga even hallo zeggen tegen Jarne. En deze plant afgeven, want de pot weegt best zwaar.’ ‘Ik heb maar gewoon een fles cava mee’, zegt Iris als Titus verdwenen is. ‘Ik voelde me alsof ik me er makkelijk van af had gemaakt, maar nu ik al die planten zie, ben ik toch blij met mijn keuze.’ ‘En hoe gaat het? Je bent hier samen met Titus.’ ‘Nou ja, “samen” is wat veel gezegd. Ik kwam hem tegen in de gang toen ik naar hier kwam. We zijn eerder toevallig dezelfde richting uit gewandeld dan dat we hier samen zijn.’ Ze zucht. ‘Ik heb echt het idee dat hij geen interesse in me heeft, Maya. En ik weet ook niet hoeveel tijd en energie ik er nog in wil steken.’ ‘Maar heb je hem ooit gezegd dat je interesse hebt?’ ‘Nee, ben je gek?’ ‘Komaan, we zitten toch niet meer in de middelbare school? Er is toch niks gênants aan gevoelens voor iemand hebben?’ ‘Wat? Natuurlijk wel. Nu ja, er is niks gênants aan gevoelens hebben, maar wel aan afgewezen worden. Ik zou Titus niet meer onder ogen durven te komen.’ ‘Doe niet zo gek, hij zou het alleen maar flatterend vinden.’ Ze haalt haar schouders op. En dan komt Myrthe binnen.
Lees elke week op Flair.be hoe Maya haar koffiebar én liefdesleven draaiende probeert te houden.